The ASo Fanmail #22
Dag allemaal, dit is aflevering #22 van de ASo Fanmail. En de eerste van 2024. Bovenstaande poster zag ik onlangs in theater De Kom te Nieuwegein hangen en ik kon er wel om glimlachen. Over een V8 beschik ik niet - bij mij is het meer een tweetakt motor. Maar ik gá vooruit en dat is wat telt.
Korte terugblik
* La Belle Epoque - eenmalig concert in Tivoli Vredenburg
Met een ware sterrencast hebben we op 13 december 2023 in Utrecht nummers van La Belle Epoque I en II live vertolkt. La Belle Epoque is het studioproject van Danny van Tiggele (Mister & Mississippi, Blaudzun) en Tom Broshuis. Het was een mooie ervaring om nu eens, met alle muzikanten en gastvocalisten, op het podium van Tivoli te staan. Check die platen op Spotify!
* Clean Pete Kerstshow 2023
En de Clean Pete Kerstshow blijft maar mooier en grootser worden. In december 2023 deden we ‘m zes keer. Hier wat sfeerimpressies. Tot kerst 2024!
* LoveLetter to 1974 met Strange Brew & Leo Blokhuis, maar zonder ASo
Ik was -tussen de kerstshows van Clean Pete door- al druk aan het oefenen voor de voorstelling ‘Love Letter to 1974’, waarin we muzikale hoogtepunten uit dat jaar brengen daarbij aangevuld en ondersteund door de verhalen van Leo Blokhuis.
En toen sloeg op oudejaarsdag het noodlot toe: ik reed op een donker fietspad, met één hand aan het stuur en m’n iPhøne in de ander (om te navigeren), en ben toen met de fiets onderuit gegaan en op mijn rechterhand geland. En dus hebben de jongens van Strange Brew in de Nederlandse theaters staan shinen en ik was er niet bij. Met m’n rechterhand kan ik nauwelijks een theekopje vasthouden. Niets gebroken gelukkig, wel blijkt een van de banden van het duimgewricht deels afgescheurd.. :-/ Heb nu een soort brace om mijn rechterhand en daar ben ik nog wel een paar weken zoet mee..
Artikel in de Volkskrant over gitaarversterkers
Leuk stuk in de krant, over de vraag die de elektrische gitarist van vandaag bezig houdt: blijf ik met die ouwe, loodzware buizenversterkers sjouwen of ga ik voor licht, veelzijdig en digitaal? Voor mij, als geboren romanticus, geen issue natuurlijk..
Blast from the past: rennen & schieten
Een serieuze jogger ben ik pas geworden nadat ik, als 18-jarige, naar Amsterdam verhuisde om te studeren. Daarvoor had ik die inspanning ook niet echt nodig - ik trainde twee keer per week in Ermelo bij de voetbalclub DVS'33 (‘Door Vriendschap Sterk’). Natuurlijk had ik nooit zin om te trainen, maar ik ging wel - door weer en wind. De zaterdag was wedstrijddag. ‘Uit’ of ‘thuis’. De dag ervoor m'n voetbalschoenen invetten en poetsen. Ik stopte daarna oude kranten in de neus van de schoen.
Jammer dat ik er in die tijd niet echt serieus voor ging, voor dat voetballen. Ik rookte al vrij snel (vanaf m’n 14e), ging 's avonds uit en dronk daarbij al flink wat bier. (M’n mooiste goal maakte ik de dag nadat ik met vrienden een bierovergoten Bruce Lee marathon had gekeken. Ik had die nacht vier uur geslapen en kopte vlak voor rust met een horizontale snoekduik onze ploeg naar 1-0.) Pas na m'n 18e werd ik fanatieker. Maar toen waren de kansen voor deze 'ruwe diamant' om te worden ontdekt door een profclub, al verkeken.
Vanaf m’n 18e studeerde ik in Amsterdam, maar in het begin bracht ik de meeste weekenden door bij m’n ouders in Ermelo. Daar bleef ik fanatiek voetballen. Vaak in m’n eentje. Vooral het gebruik van m’n linkerbeen (de zogeheten ‘chocoladepoot’) heb ik ontwikkeld door de bal eindeloos tegen de muur van een nabijgelegen basisschool te trappen. Volgens mij was ik meer aan het voetballen dan gitaarspelen in die tijd.
Studeren deed ik aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Maar ik woonde, strikt geografisch gesproken, in Amstelveen. Weliswaar op de grens met Amsterdam-Buitenveldert, maar toch: verre van sexy. Ik huurde een kamer op de 13e verdieping van een bleke oostblok studentenflat. Voor fl. 230,- per maand. ‘Uilenstede’ heet die verzameling woonflats daar. Dat je 'op Uilenstede' woonde, dat vertelde je in studentenkringen liever niet. Je kon net zo goed vertellen dat je AIDS had. (We zitten halverwege de jaren ‘80.) En toch was die flat voor mij een verademing. Een eigen kamer. Vier bij drie meter - zoiets vergeet je niet. Daarbij nog een halletje en een douche/toilet. Een ’natte cel’ werd dat laatste passend genoemd. En ik had op die verdieping andere mensen om me heen. Heel gezond en goed voor mij. Het was ook de plek waar ik voor het eerst ziekelijk verliefd werd. (Op Louise, maar daarover een andere keer.)
Eenmaal op Uilenstede werd ik gevraagd mee te doen met een zaalvoetbalteam. Het elftal bestond uit Zeeuwse studenten en heette ‘1953'. Inderdaad, een naam met een tragi-komische twist. Het was de linksbenige Ko de Ruyter die me binnen loodste. In die tijd had ik wekelijks gitaarles van deze student communicatie & marketing uit Terneuzen. Hij probeerde me een beetje jazzgitaar bij te brengen. Het lesboek 'Single note soloing' van Ted Greene (een stel fotokopiëen bijeengehouden door twee blauwe, gescheurde en verlepte dekbladen) heb ik - en gebruik ik - nog steeds. Ideaal om de stramme vingers in shape te houden.
Dat gezaalvoetbal veroorzaakte in 1986 een kleine tragedie. Een verdwaald schot van de tegenpartij trof de pink van mijn linkerhand. Och och, was het de pink van mijn rechterhand maar geweest. Maar je hebt het noodlot nu eenmaal niet voor het uitkiezen. Kan me herinneren dat ik -met m’n pink in het gips- als een bezetene heb zitten oefenenen om toch vooral de andere vier vingers nog beter te maken. M’n linkerpink sinds het ongeluk bij vlagen stijf en onwillig. Dat is ook nog eens sterk afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid.
Met het voetballen in wedstrijdverband was ik wel klaar. Te risky. Vanaf dat moment hield ik het bij hardlopen. 's Avonds de Amsterdamse Kalfjeslaan af en dan een stuk langs de Amstel. En bij terugkomst rende ik via het trappenhuis van woontoren C naar de 13e verdieping. Gitaarspelen was toen nog een hobby. Inmiddels is die hobby een beroep geworden. Als zzp-er zonder arbeidsongeschiktheids-verzekering moet ik een beetje oppassen. Zeker, het noodlot laat zich niet sturen of stoppen, maar de rode loper er voor uitrollen is het andere uiterste.
Tot slot een paar quotes uit een prachtig boek dat ik pas heb gelezen: ‘De Jaren’ van Annie Ernaux.